In het eerste deel van ons grote avontuur, 4x4-gewijs beslist een van de strafste waar we ons ooit aan waagden, vertelden we al waaraan de legendarische Rubicon Trail zijn naam dankt. En hoe wij er met volle moed aan begonnen, ons na een tijdje al haast onoverwinnelijk begonnen te wanen en dan plots… hopeloos vast kwamen te zitten.
De eerste les
Waarbij we meteen ook onze eerste Rubicon-les leerden. Waag je nooit in je eentje aan zo’n helse tocht, dat doet ook geen enkele Amerikaan. Tijdens onze rit, met een heel konvooi journalisten uit diverse Europese landen – en dus één Belg, die van AutoWereld! –, kwamen we enkele keren andere groepjes Wrangler-fans tegen. Mannen en ook vrouwen die de Rubicon Trail regelmatig en steeds puur voor het plezier rijden, maar dat wel altijd in een behoorlijk grote groep doen.
Op de moeilijkste hindernissen heb je sowieso altijd iemand nodig die voor de auto gaat staan en je aanwijst hoe je de wielen moet zetten. We gaan het geen millimeterwerk noemen, maar centimeterwerk is het beslist. En daar luk je zonder enige assistentie nooit alleen, vanachter je stuur dus, in.
Verboden te schuiven
Toch niet op deze Trail, volgens de kenners dus zowat de moeilijkste piste waar dit soort 4x4-rijden nog – laat ons zeggen – volstrekt legaal is. Soms is de ruimte tussen twee rotsen zo smal dat het echt wel paswerk is, nog vaker kan je er zelfs niet tussen en moet je er dus over.
Waarbij het dan altijd de kwestie is er op de meest geschikte plaats op en ook weer af te rijden. Rijden liever dan schuiven natuurlijk, want van dat laatste houden het koetswerk, de velgen en de bodem van de auto echt niet.
Met zicht op de motorkap
Als zo’n partij rotsblokken zich dan ook nog eens laat “combineren” met enkele stevige boomstronken of zelfs -wortels én een scherpe draai naar links of rechts, raak je er zonder externe hulp nooit voorbij.
Je ziet bij het naderen van zo’n hindernis vanachter het stuur natuurlijk wel de eerste stenen. Maar zodra je die beklimt, gaat het zicht vaak eerder richting de toppen of toch de kruin van de bomen of in het beste geval nog je motorkap. En ben je dus aangewezen op de instructies van de man of vrouw die wel nog kan zien wat er precies achter die rotsen volgt. En waar je opklimt, moet je natuurlijk ook weer af.
Waarbij het, terloops gezegd, ons nu ook wel helpt dat onze Wrangler van zijn deuren is "verlost". Zo kunnen zowel de bestuurder als zijn passager af en toe toch zelf eens kijken hoe lastig de voorwielen het hebben of zo meteen zullen gaan krijgen.
Lichte paniek
Maar goed, we zijn dat eerste deel van ons Rubicon Trail-verhaal dus geëindigd in lichte paniek. Wegens auto helemaal vast op zowat letterlijk de punt van een losliggende of bij onze passage toch losgekomen rotsblok. De Jeep-jongens willen hem weer bevrijden door middel van een met de – echt waar – uitlaatgassen opgeblazen luchtkussen, maar dat lukt niet.
De op de batterij aangesloten compressor maakt ook geen verschil, we krijgen de voorkant van de Wrangler simpelweg niet hoog genoeg van de grond om de rots weg te trekken. De redding komt van een andere auto én een touw, daarmee lukt het na enkele pogingen uiteindelijk wel om het gesteente van onder de Wrangler te wringen.
Het voorspel
De hele reddingsoperatie duurt bijna drie kwartier, waarna we, nog behoedzamer dan voordien, onze tocht richting lunch, op het hoogste punt van de Trail, kunnen verderzetten.
Waar we vernemen dat alles wat we in de voormiddag deden eigenlijk maar een soort voorspel was. Omdat het echt moeilijke terreinwerk pas op het stuk richting het voor de nacht voorziene Rubicon Springs-tentenkamp volgt.
Leuk geintje
Misschien willen ze ons gewoon wat schrik aanjagen, een geintje dat ze met elke Rubicon-debutant uithalen. Ja toch? Niet dus, want de afdaling naar de vallei blijkt inderdaad nog van een heel ander – als in: veel moeilijker – niveau dan wat we ’s morgens voor onze wielen kregen.
We doen het verschillende keren net niet letterlijk in onze broek, of denken in elk geval dat het ons nooit zal lukken. Dat we “daar” echt niet over of voorbij geraken dus. Maar de lachende Jeep-mannen wuiven onze grote twijfels keer op keer weg. Eenmaal maakt er eentje – met ZZ Top-baard, blijkbaar ook de strengste van de groep – zich eventjes bijna boos omdat onze snelheid te hoog ligt en we de auto na de passage van een hindernis te hard weer laten neerkomen. Maar alle andere oefeningen lukken blijkbaar zowat perfect, tot onze eigen grote verbazing.
De terugreis
We maken ons daarbij toch al de bedenking dat we hier dus blijkbaar wel nog beneden geraken, maar dat het echt totaal onmogelijk zou zijn om dezelfde route in de omgekeerde richting, naar boven dus, te doen. Als we toen al hadden geweten dat zo’n terugreis via dezelfde weg wel degelijk op het programma voor de volgende ochtend stond, we hadden wellicht niet geslapen.
Maar dat grote nieuws krijgen we gelukkig pas de volgende dag, na de barbecue met pianoconcert, het kampvuur met gitaar en het stevige ontbijt met witte bonen in tomatensaus. Moeder, ik wil cowboy worden!
Terreinmonster
Om af te sluiten, we zijn ’s anderendaags dus toch weer boven geraakt. Maar man, wat hebben we gezweet. En vooral: wat een ongelooflijk terreinmonster is die Wrangler in Rubicon-gedaante zeg. Zelfs de vijfdeurs met een wat langere wielbasis raakt mist wat stuurmanskunst weer veilig terug thuis.
Niet dankzij ingenieuze elektronische terreinprogramma’s of andere hippe en vaak dure snufjes, wel met alle bekende en nog steeds niet te overtreffen klassieke recepten: een hoge bodemvrijheid, grote op- en afrijhoeken (44 graden voor- en 37 graden achteraan bij de Wrangler), qua concept oeroude starre assen, veldversnellingen, sperren voor- en achter en niet in het minst het geschikte rubber, in dit geval heel efficiënt gerief van BFGoodrich.
Meer Wrangler
Meer weten over de nieuwe Wrangler? Je vindt een test van de Sahara-uitvoering met dieselmotor in de huidige AutoWereld (nummer 392 van 31 augustus 2018) en een webtest via deze link.