Mobiliteit / Belgisch wagenpark wordt steeds ouder

Het klopt dat de gemiddelde leeftijd van ons wagenpark jaar na jaar stijgt, op enkele uitzonderingen na is dat volgens de cijfers van Febiac al sinds 2003 het geval. Toen was de gemiddelde auto nog 7 jaar, 8 maanden en 16 dagen oud, tegenwoordig kunnen we daar al bijna 2 jaar bovenop doen. Daarbij heeft Brussel op gewestelijk niveau het oudste wagenpark met 10 jaar, 6 maanden en 13 dagen. In Vlaanderen is dat 9 jaar en 29 dagen. Particuliere wagens zijn logischerwijs ook veel ouder dan bedrijfswagens: 10 jaar, 7 maanden en 18 dagen tegenover 4 jaar, 1 maand en 4 dagen.

Sprong in 2020

Vooral in 2020 maakt de gemiddelde leeftijd van ons wagenpark een opvallende sprong omhoog, die gemakkelijk te verklaren valt: door de coronacrisis heeft de autoverkoop een tijdland stilgelegen, waardoor we nog wat langer moesten rondrijden met ons stalen ros. Bovendien is de economische situatie van heel wat mensen onzekerder geworden, een nieuwe auto kopen is dan geen goed idee. Maar waarom dan die geleidelijke stijging sinds 2003?

Een eenduidige verklaring kunnen we daar niet voor brengen, waarschijnlijk is die er ook niet. Een mogelijke reden is dat auto's tegenwoordig langer meegaan dan vroeger, een wagen van 9,5 jaar oud is nog steeds van 2011 en dus bijlange nog niet 'versleten'. Een andere mogelijkheid is de stijgende aanschafprijzen van auto's, die mensen sneller naar de tweedehandsmarkt duwen dan vroeger. In elk geval verwachten we ons de komende tijd aan een nog snellere stijging van de gemiddelde leeftijd van ons wagenpark, gezien de penibele economische situatie die op ons afkomt en de onzekerheden over het meest geschikte type aandrijflijn.