In 1981 gleed de Fin Hannu Mikkola met zijn Audi Quattro naar de overwinning in de rally van Zweden. Het was een historische overwinning, de eerste van een vierwielaangedreven auto in een wedstrijd om het wereldkampioenschap. Zo werd op een redelijk overtuigende manier een punt gezet achter de alleenheerschappij van Saab, dat jarenlang had gedomineerd in zijn thuisrally. Dat in 1980 de Zweed Anders Kulläng zijn thuiswedstrijd had gewonnen met een Opel Ascona 400, beschouwen we gemakshalve als een voetnoot in de autosportgeschiedenis. De komst van vierwielaangedreven rallywagens had er bij Saab toe bijgedragen dat het Zweedse merk zich terugtrok uit de sport. Want in plaats van zelf een auto met integrale aandrijving te ontwikkelen, zwoeren de trollen uit Trollhättan bij voorwielaandrijving. En lieten ze geen kans onbenut om ons ervan te overtuigen dat zo’n concept ook op sneeuw en ijs nog steeds heel doeltreffend kan zijn. Tot vandaag dan toch, want samen met de Turbo X, een speciale reeks waarmee 30 jaar turbo wordt gevierd, wordt bij Saab de 4x4 geïntroduceerd. Omdat de eigenwijze Zweden eindelijk hebben ingezien dat vierwielaandrijving hun toelaat op een comfortabele(re) en veilige(re) manier hoge vermogens op de weg te zetten. En dat die vermogens ook beter kunnen worden benut. Iets wat ze bij Audi al langer weten, want sinds het debuut van de oerquattro is de vierwielaandrijving over het hele gamma verspreid en heeft ze een constante evolutie ondergaan. Zo bedraagt de krachtverdeling tussen voor- en achteras op de Audi A4 voortaan 40/60 voor een sportiever weggedrag. Een revolutie, want tot nu hielden de Duitsers vast aan de zeer logische 50/50-verdeling.