Wat een uittocht. Draai de klok vijftien jaar terug en General Motors bekampte Europa met een zeer diverse merkenportefeuille. Er was Saab voor de elite, Opel als hun eigen Volkswagen en Chevrolet voor de budgetklanten. De piramide werd helemaal bovenaan afgetopt door Cadillac. Als een soort halomerk moesten hun sleeën appelleren aan de connoisseurs of - zo stellen we het ons voor - lui die zich nog het Marshallplan herinnerden en daar geen ondankbaarheid voor wilden tonen. In ruil kregen die klanten best wat technologische poespas. Als eerste kwam Cadillac bijvoorbeeld met nachtkijkers, een tijd waarin het zelfs pronkte, nog voor de Bugatti Veyron, met een zestiencilinder. Een conceptmotor, weliswaar, maar het zegt iets over de ambities en de middelen.