En? En? En? Beter dan een 458?
Oh jawel. Toch als we alle eigenschappen die een auto maar kan hebben in rekening brengen. De Italiaan is op het scherp van de snee een spectaculairdere auto, terwijl de McLaren eerder spectaculair is in de manier waarop aan alles is gedacht.
Natuurlijk gaat de MP4-12C oerend hard, daarover straks meer. Het zijn echter de details die bijblijven. In elke vezel van de auto lees je die meedogenloze drang naar perfectie. Zo is binnenin elk bedieningsorgaan specifiek voor of door McLaren ontwikkeld, je vindt geen hendels en knopjes die afkomstig zijn van grote constructeurs, zoals bij pakweg Maserati of Aston Martin wel het geval is. Betast gewoon de prachtige aluminium ruitenwisserhendels en je weet dat je waar voor je geld krijgt. Ook de zichtbaarheid rondom is indrukwekkend doordacht. De dode hoeken zijn klein en voor dit soort auto heb je een enorm overzicht overheen de neus. Nog zoiets: de deur open je door erover te wrijven...
En dan is er nog dat ongebruikelijke veercomfort. De ingenieuze ophanging heeft geen rolstangen, maar zowel voor- als achteraan een hydraulisch circuit met communicerende vaten tussen links en rechts. Het resultaat is een schokdemping die in comfortstand oneffenheden opvangt zoals een berline met luchtvering, terwijl de Track-modus de zaken scherper stelt en alle koetswerkrol elimineert.
Dat bedoelen we dus met die veelzijdigheid.



Goed, maar hij ging dus oerend hard?
Jaja, aan kicks geen gebrek aan boord van deze McLaren. De 3,8 liter-V8-biturbo van Ricardo levert 600 pk en evenveel newtonmeter, terwijl de gerobotiseerde Graziano-zevenbak met dubbele koppeling alles naadloos naar de achterwielen stuurt. Het resulteert in een 0-100 km/u in 3,3 seconden (3,1 met de optionele P Zero Corsa's). 200 km/u passeer je na 9,1 seconde (Corsa: 8,9) en de piek is 330 km/u. De optionele composietremmen stoppen de auto alsof hij op een muur knalt, met dank ook aan de opklappende achterspoiler, die extra weerstand én meer stabiliteit genereert.
Hét kunstje is echter de adembenemende combinatie van wendbaarheid en stabiliteit. Met zowel de aandrijflijn als het chassis in Track-modus reageert de MP4-12C als een mug. En toch heeft hij niet die berekende instabiliteit die een Ferrari wel heeft. Voor de verantwoordelijke technologie verwijzen we je naar de uitgebreide test in AutoWereld 309 (28 maart), hier beperken we ons tot het resultaat. Je voelt het effect van die trukendoos onder je kont bij het aanremmen en uitaccelereren van een bocht, waarbij de neus gretig de binnenkant opzoekt zonder meteen in overstuur te belanden. Driften kan, maar staat niet bovenaan de agenda.
Het heeft iets digitaals, hoe de McLaren zijn traject aanhoudt, maar de sensaties zijn écht. Want vergis je niet, je bent één met de auto. De bedieningsorganen en de ergonomie zijn dusdanig goed uitontwikkeld dat je meteen vertrouwen inademt, behalve de prestaties is er niets intimiderends aan de MP4-12C.
Technologisch is het een meesterwerk. Vergeet immers niet dat deze auto een passagierscel uit carbon heeft, waardoor zijn leeggewicht beperkt blijft tot 1.301 kilo.


Is het de beste supercar van zijn tijd?
Dat is een lastige. Het unieke mechanische karakter van een Porsche 911 Turbo of de sensationele beleving van een 458 Italia heeft hij niet. Maar als geheel is dit wel de indrukwekkenste auto in zijn genre. Dat compromis tussen toegankelijkheid, finesse, spitstechnologie en rauwe prestaties hebben we nog niet eerder gehad.
Van dat drietal is het wellicht de grootste nerd, met een merknaam die buiten F1-middens weinig gekend is en een design dat binnen het genre geen eigenheid heeft. De naam 'MP4-12C' bekt ook anders dan 'Gallardo' of zelfs 'SLS'. Maar kenners weten waarvoor die vreemde combinatie van zes cijfers en letters staat: de nieuwe referentie onder de supercars.


Motor: 3,8 liter-V8 (biturbo), 441 kW/600 pk (7000 opm), 600 Nm (3000-7000 opm) . Transmissie: achterwielaandrijving, 7Rd . Prestaties: 330 km/u, 0-100 km/u in 3,3 sec. . Verbruik: 11,7 liter/100 km (279 g/km CO2) . Prijs: 203.360
Uitgebreide reportage in AutoWereld 309 (28 maart).